Update uw browser.

Het lijkt erop dat u een oude versie van Microsoft Edge gebruikt. Update uw browser voor de beste ervaring met de Busch website.

Contact
België

Thermosfles voor gebouwen

Vacuüm isoleert muren en plafonds

Niets isoleert beter dan niets. De werking van een thermosfles is gebaseerd op dit principe. De holle wanden zijn vacuüm. Dit principe wordt nu ook toegepast op gebouwisolatie. Vacuümpanelen bieden de beste isolatie bij een minimale dikte.

Er zijn drie basistypen van warmteoverdracht: convectie, conductie en radiatie. De laatste kan geobserveerd worden in gewone thermische afbeeldingen. Voor de eerste is een ijsblokje in een cocktail het klassieke voorbeeld. Voor gebouwen speelt de tweede soort de belangrijkste rol. De meeste warmte die uit een gesloten huis komt gaat verloren door conductie (geleiding). Volgens hetzelfde traject - maar in tegenovergestelde richting - komt in warme landen de warme lucht de gekoelde gebouwen binnen.

Het voorkomen van

geleiding Warmtegeleiding heeft voornamelijk betrekking op de beweging van de atomen. Hoe meer energie (warmte) er in een vaste stof zit, hoe sterker de trilling van het atoomrooster. Een vaste stof zou een baksteen kunnen zijn in dit geval. Wanneer de lucht buiten koud is en binnen warm, ontstaat er een temperatuurgradiënt in de baksteen. De sterkere vibratie van de warme kant voedt het zwakkere deel van de koude kant, de warmte 'vloeit weg'.

Als er geen atoomrooster is, kan niets vibreren. Dus is er geen betere manier van isolatie dan een vacuüm. Jammer genoeg kan het principe van de thermosfles niet simpelweg op grote elementen toegepast worden. Een totaal leeg, geëvacueerd paneel zou ineengedrukt worden door de luchtdruk. Steun van binnenuit is dus noodzakelijk en dient tevens zoveel mogelijk ruimte over te laten voor het vacuüm.

Ondersteunende kern plus leegheid

Vacuüm isolatiepanelen (VIP) hebben een poreuze ondersteunende kern, die meestal bestaat uit siliconendioxide. Dit materiaal is vuurbestendig, niet toxisch en kan gerecycled worden. De kern wordt bedekt met een aluminium plastic film die de warmteradiatie beperkt en het vacuüm in het paneel behoudt. Na installatie van de ondersteunende kern, het frame en de buitenste behuizing wordt het paneel aangesloten op een vacuümpomp en wordt de lucht verwijderd.

De VIP's isoleren vier tot vijf keer zo goed als de beste conventionele isolatiematerialen. Daarentegen hebben ze slechts een kwart of zelfs een vijfde van de materiaaldikte om een zekere isolatiewaarde te bereiken. Om deze reden worden VIP's hoofdzakelijk gebruikt op plaatsen waar de ruimte beperkt is of waar hoge architectonische eisen gesteld worden. Bijvoorbeeld bij het renoveren van oude gebouwen, isolatie van plafonds, dakdelen of in gebouwen van zeer hoge kwaliteit. De omvangrijke productie van deze platen resulteert vanzelfsprekend in hogere prijzen vergeleken met steenwol of kunststofschuim. Zelfs tijdens het transport en het verwerken stellen VIP's hogere eisen dan gewone bulkgoederen. Maar ondanks de hogere kosten krijgt de klant de beste isolatiewaarden en een ongelofelijk dunne isolatielaag.
Waarvoor is de 'gasbinder' in een vacuüm paneel?

Een absoluut vacuüm kan vanwege natuurkundige en technische redenen niet worden bereikt. Er blijft altijd een restant van luchtmoleculen over, dat afhankelijk van de toegepaste vacuümtechniek groter of kleiner is. Zelfs de externe afdichting van het vacuümpaneel kan geen volledige hermetische afdichting voor onbeperkte tijd garanderen. Een minimale diffusie van luchtmoleculen kan niet worden verhinderd. Ondanks deze basisbeperkingen worden gasbinders in de panelen geïntegreerd om het vacuüm voor lange tijd op het gewenste peil te houden. Ze bestaan uit een reactief en poreus materiaal met een grote oppervlakte dat een chemische verbinding aangaat met de meeste luchtmoleculen. Ze kunnen bestaan uit materialen zoals barium, lithium, zirkonium, vanadium of kobalt. Deze binden de meeste gasmoleculen in de lucht, voornamelijk stikstof, zuurstof en koolstofdioxide. Ze kunnen niets doen tegen de inerte atomen van edelgas, maar hun percentage in de lucht is laag. Droogmiddelen, meestal calcium-, barium- en kobaltoxides, worden ook toegepast om de waterdamp in de lucht te binden.