Moderne hoogbouw wordt gekenmerkt door enorme glazen puien. Ze zijn ontworpen om veel daglicht binnen te laten in de diepten van het gebouw. Desondanks warmen de kamers nauwelijks op, zelfs niet als de zon schijnt. Een speciale coating op de ruiten laat het licht door, blokkeert de hoogenergetische stralen en voorkomt tegelijkertijd warmteverlies bij lage temperaturen.
Nanometerdunne lagen
De lagen worden aangebracht door sputteren. Hierdoor kunnen lagen metaal, oxiden, nitriden en andere verbindingen op de substraatmaterialen worden aangebracht. De lagen zijn microdun of zelfs nanometerdun. Tinoxide, goud, zilver en koper worden onder andere gebruikt voor zonregulering en thermische isolatie op architecturaal glas. Andere materialen maken de productie van ultradunne flatscreens en aanraakschermen mogelijk.Sputteren vindt plaats in een vacuümkamer. Het coatingmateriaal (target) wordt tegenover het te coaten werkstuk (substraat) geplaatst. De kamer wordt dan geëvacueerd en een inert gas - meestal argon - wordt toegevoegd. Tegelijkertijd wordt een spanning van enkele honderden volt toegepast.
Atoombiljart
De hoge spanning zorgt ervoor dat argonionen het doelwit met enorme energie raken. Net als biljartballen die elkaar raken, laten ze atomen los uit het coatingmateriaal in een cascade van inslagen. De vrijgekomen atomen vliegen naar het substraat, waar ze condenseren als een dunne laag zoals de waterdamp op een badkamerspiegel.Bij magnetronsputteren worden extra magnetische velden gebruikt om het materiaal sneller van de target te verwijderen en het proces te versnellen. Tijdens het sputteren is de werkdruk in de vacuümkamer maximaal 0,1 millibar. Hierdoor kan de “materiaaldamp” ongehinderd en zonder verontreiniging het substraat bereiken. Onder deze omstandigheden ontstaan flinterdunne, homogene en tegelijkertijd extreem gladde, dichte en stevig hechtende lagen - zelfs op metershoge glasplaten.