bij directe vergelijking met een oliegesmeerde schroefvacuümpomp is de R5 van Busch verreweg de beste.
Achtergrond: appels en peren
Een fabrikant van compressoren die zijn techniek probeerde toe te passen op het opwekken van vacuüm, creëerde een eigen proefproject. Tijdens de test vergeleek hij zijn oliegesmeerde schroefvacuümpomp (SVP) met een oliegesmeerde draaischuifvacuümpomp (RVVP) van Busch. Hierbij bleven beide vacuümpompen ook draaien tijdens lange productieonderbrekingen. Tijdens het stationair draaien daalde het toerental van de frequentiegeregelde SVP’s, hetgeen betekent dat ook het stroomverbruik afnam.Dit scenario (de vacuümpomp laten draaien terwijl de rest van de machines stationair draaien) komt echter zelden voor in realistische industriële omstandigheden. Verder is het appels met peren vergelijken, aangezien de RVVP zonder frequentieregelaar draaide.
Realistische testomstandigheden
De onafhankelijke Duitse testorganisatie TÜV Süd voerde met dezelfde vacuümpompen een vergelijkende test uit onder realistische omstandigheden. De RVVP werd voorzien van een ingebouwde frequentieregelaar.De test simuleerde de typische werkcyclus van een verpakkingsmachine – één van de meest gebruikte toepassingen van industriële vacuümtechniek.
De resultaten van de tests waren duidelijk:
De draaischuifvacuümpomp evacueert sneller en verbruikt minder energie dan de schroefvacuümpomp.
Draaischuiven aanzienlijk beter
De RVVP maakt gebruik van klassieke vacuümpomptechniek, terwijl de SVP in wezen een geconverteerde compressor is die over het algemeen bij een hoog toerental draait. Bij volledige belasting ligt het toerental rond de 7.000 rpm, terwijl de RVVP een maximaal toerental heeft van 1.000 rpm. Het lagere toerental tijdens bedrijf zorgt over het algemeen voor een lager stroomverbruik, terwijl ook de mechanische belasting en daardoor ook het vereiste onderhoud wordt verminderd.Hoe lager het restgehalte aan gas is dat er getransporteerd moet worden, hoe efficiënter de draaischuifvacuümpomp wordt. Zijn prestaties blijven constant, van het begin tot het einde van de evacuatie. De SVP heeft daarentegen een afzonderlijke drukregeling nodig om overbelasting te voorkomen. Totdat grof vacuüm wordt bereikt, is zijn output lager, en daarom duurt het evacueren ook een stuk langer.
Lees de volledige testopstelling en conclusie: